Vertaling van geleerd
Inhoud:
Nederlands
Deens
geleerd, knap, ontwikkeld {bn.}
klog
bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
undervise
leren, aanleren {ww.}
lære
Kun je me leren vliegen?
Kan du lære mig at flyve?
Je moet leren van je eigen fouten.
I må lære af jeres fejl.