Vertaling van goed
Inhoud:
Nederlands
Deens
goed, juist, recht {bn.}
rigtig
goed, okee {bn.}
god
goed, nu goed {bw.}
godt
boerderij , goed , landgoed , bezitting {zn.}
gård
bondegård
bondegård
bezit , bezitting , eigendom , goed, vermogen {zn.}
ejendom
kleding , goed , kleren {eigenn.}
klæder
tøj
tøj
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Deens
Ze is een goed zwemster.
Hun er en god svømmer.
Een goed begin is het halve werk.
Godt begyndt er halvt fuldendt.
Een goed begin is het halve werk.
Godt begyndt er halvt fuldendt.
Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.
Sport er godt for dit helbred.
Ik kan een goed hotel aanbevelen.
Jeg kan anbefale et godt hotel.
Als de mensen u haten, wees dan goed voor hen.
Gører dem godt, som hade eder.