Vertaling van licht

Inhoud:

Nederlands

Deens

licht, zwak {bn.}

svag

licht [o], schijn [m], schijnsel [o] {zn.}

lys [o]

licht, ondiep, oppervlakkig {bn.}

lav

licht, makkelijk, gemakkelijk, vlot {bn.}

let
nem

helder, licht, lichtend {bn.}

let

hel, helder, klaar, licht {bn.}

lys

aan zijn, lichten, licht geven, schijnen {ww.}

skinne

ledigen, legen, lenzen, lichten, ruimen, uithalen {ww.}

tømme

Nederlands

Deens

Ik kan het licht zien.

Jeg kan se lyset.

Het licht ging vanzelf uit.

Lyset gik ud af sig selv.

Doe het licht aan. Ik zie niks.

Tænd lyset. Jeg kan ikke se noget.

Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.

Sluk lyset. Jeg kan ikke falde i søvn.