Vertaling van schijn

Inhoud:

Nederlands
Deens
aanblik [m], aanzien [o], air [o], verschijning [v], schijn, uiterlijk, voorkomen, vóórkomen {zn.}
syn [o]
licht [o], schijn [m], schijnsel [o] {zn.}
lys [o]
lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, vóórkomen {ww.}
forekomme
blinken, glanzen, schijnen, schitteren {ww.}
skinne
aan zijn, lichten, licht geven, schijnen {ww.}
skinne