Vertaling van mannen
Inhoud:
Nederlands
Deens
echtgenoot , man (mv. mannen) , gemaal {zn.}
mand
ægtemand
ægtefælle
ægtemand
ægtefælle
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Han vil blive en god ægtemand.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Han vil blive en god ægtemand.
man (mv. mannen) , manspersoon , vent , kerel, manmens, gozer, gast {zn.}
mand
Hij is een dappere man.
Han er en modig mand.
Gisteren zag ze een grote man.
Hun så en høj mand i går.