Vertaling van ruim
Inhoud:
Nederlands
Deens
ruim , scheepsruim {zn.}
lastrum
breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgebreid, uitgestrekt, wijd {bn.}
rummelig
inrichten, regelen, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen {ww.}
rede
rydde op
indrette
rydde op
indrette
ledigen, legen, lenzen, lichten, ruimen, uithalen {ww.}
tømme