Vertaling van schenden
Inhoud:
Nederlands
Deens
bederven, beschadigen, havenen, schenden, stukmaken, toetakelen {ww.}
beskadige
overtreden, schenden, veronachtzamen {ww.}
forsømme
breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken {ww.}
bryde
afbryde
brække
afbryde
brække