Vertaling van snappen
Inhoud:
Nederlands
Deens
betrappen, snappen, verrassen {ww.}
overraske
Ik wilde haar verrassen.
Jeg ville overraske hende.
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
forstå
Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.
Det var umuligt at forstå hans spørgsmål.
Maar we kunnen hem niet verstaan.
Men vi kan ikke forstå ham.