Vertaling van vatten
Inhoud:
Nederlands
Deens
aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
tage
tage op
gribe
tage op
gribe
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
forstå
Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.
Det var umuligt at forstå hans spørgsmål.
Maar we kunnen hem niet verstaan.
Men vi kan ikke forstå ham.
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
fange