Vertaling van uitwijzen
Inhoud:
Nederlands
Deens
laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen {ww.}
vise
Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
Kan du vise mig vejen til havnen?
aantonen, adstrueren, bewijzen, staven, uitwijzen, waarmaken {ww.}
bevise