Vertaling van vertrek

Inhoud:

Nederlands
Deens
vertrek [o] {zn.}
afgang
afrit [m], afvaart [v], vertrek [o] {zn.}
afrejse
afgang
kamer [v], lokaal [o], vertrek [o] {zn.}
værelse [o]
Ik heb net mijn kamer schoongemaakt.
Jeg har netop gjort mit værelse rent.
Mijn zoon kwam naar mijn kamer.
Min søn kom til mit værelse.
afgaan, vertrekken, weggaan, zich verwijderen {ww.}
rejse bort
afrejse
go ud
afgå
afrijden, uitlopen, uitvaren, vertrekken, wegrijden {ww.}
afrejse


Gerelateerd aan vertrek

afrit - afvaart - kamer - lokaal - afgaan - vertrekken - weggaan - zich verwijderen - afrijden - uitlopen - uitvaren - wegrijden