Vertaling van vorig
Inhoud:
Nederlands
Deens
verleden, voorafgaand, voorgaand, vorig, vroeger {bn.}
forbigangen
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Deens
Hij stopte met roken vorig jaar.
Han holdt op med at ryge sidste år.
Is hij in Hokkaido geweest vorig jaar?
Var han i Hokkaido sidste år?
Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.
I år tilbyder vi det samme sprogkursus som sidste år.