Vertaling van zwijn

Inhoud:

Nederlands
Deens
bof [m], buitenkansje [o], veine [v], geluk, mazzel, tref, zwijn, zwijntje [o], buitenkans, gelukje, meevaller {zn.}
held
varken [o], zwijn [o] {zn.}
svin [o]
gris
boffen, geluk hebben, het treffen, zwijnen {ww.}
være heldig