Vertaling van aanbelangen

Inhoud:

Nederlands
Duits
aangaan, aanbelangen, betreffen, verkeren, zich verhouden {ww.}
verkehren
sich beziehen

hij/zij/het zal aanbelangen
zij zult aanbelangen
hij/zij/het zal aanbelangen

er/sie/es wird verkehren
sie werden verkehren
er/sie/es würde verkehren
» meer vervoegingen van verkehren



Gerelateerd aan aanbelangen

aangaan - betreffen - verkeren - zich verhouden