Vertaling van aangaan

Inhoud:

Nederlands
Duits
aangaan, denderen, rommelen, rumoeren, te keer gaan, leven maken, lawaai maken {ww.}
Geräusch hervorbringen
Geräusch machen
lärmen
brausen

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ich werde lärmen
du wirst lärmen
er/sie/es wird lärmen
» meer vervoegingen van lärmen

aangaan, betreffen, gelden, raken {ww.}
anlangen
betreffen
angehen

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ich werde anlangen
du wirst anlangen
er/sie/es wird anlangen
» meer vervoegingen van anlangen

aangaan, formeren, vormen {ww.}
formieren
formen
gestalten
bilden

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ich werde formieren
du wirst formieren
er/sie/es wird formieren
» meer vervoegingen van formieren

aangaan, aanbelangen, betreffen, verkeren, zich verhouden {ww.}
verkehren
sich beziehen

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ich werde verkehren
du wirst verkehren
er/sie/es wird verkehren
» meer vervoegingen van verkehren

aangaan, afsluiten, contracteren {ww.}
abschließen
einen Vertrag schließen

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ich werde abschließen
du wirst abschließen
er/sie/es wird abschließen
» meer vervoegingen van abschließen

aanflitsen, aanfloepen, aangaan, ontbranden {ww.}
in Brand geraten
entbrennen

ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan

ich werde entbrennen
du wirst entbrennen
er/sie/es wird entbrennen
» meer vervoegingen van entbrennen