Vertaling van afvallen

Inhoud:

Nederlands
Duits
afvallen, ontrouw worden {ww.}
untreu werden
afvallen, afvallig worden, uitvallen {ww.}
ausfallen
abfallen
verfallen
herunterfallen
entfallen

ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen

ich werde ausfallen
du wirst ausfallen
er/sie/es wird ausfallen
» meer vervoegingen van ausfallen

vallen, afvallen, neervallen, verschieten {ww.}
fallen
stürzen
hinfallen

ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen

ich werde fallen
du wirst fallen
er/sie/es wird fallen
» meer vervoegingen van fallen

Laat dat glas niet vallen.
Lass das Glas nicht fallen.
Ik ben bang om te vallen.
Ich habe Angst zu fallen.


Gerelateerd aan afvallen

ontrouw worden - afvallig worden - uitvallen - vallen - neervallen - verschieten