Vertaling van beeld

Inhoud:

Nederlands
Duits
beeld [o], afbeelding [v], figuur {zn.}
Bild [o] (das ~)
Figur [v] (die ~)
Redewendung [v] (die ~)
Statue [v] (die ~)
Postur
Gestalt [v] (die ~)
Abbild [o] (das ~)
Ze heeft een slank figuur.
Sie hat eine schlanke Figur.
Hij hing een afbeelding aan de muur.
Er hängte ein Bild an die Wand.
beeld [o], standbeeld {zn.}
Standbild [o] (das ~)
Statue [v] (die ~)
Bildsäule [v] (die ~)
beeld [o], afbeelding [v], voorstelling [v], plaat, prent {zn.}
Bild [o] (das ~)
Ansicht [v] (die ~)
Ik herken niemand op de afbeelding
Ich kenne keine der Personen auf dem Bild.
beeld [o], beeldspraak [v], metafoor {zn.}
Metapher [v] (die ~)
afbeelden, uitbeelden, verbeelden, verzinnelijken, voorstellen {ww.}
figurieren
auftreten
erscheinen
in Erscheinung treten
abbilden

ik beeld af

ich figuriere
» meer vervoegingen van figurieren