Vertaling van boog
Bogenlinie
Bügel
Kreisbogen
Bogen
Bogen
neigen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich neigte hin
du neigtest hin
er/sie/es neigte hin
» meer vervoegingen van hinneigen
unterkriegen
kleinkriegen
krümmen
flektieren
biegen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich beugte
du beugtest
er/sie/es beugte
» meer vervoegingen van beugen
sich fügen
sich biegen
sich krümmen
sich beugen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich gab nach
du gabst nach
er/sie/es gab nach
» meer vervoegingen van nachgeben
biegen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich bog
du bogst
er/sie/es bog
» meer vervoegingen van biegen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich bog
du bogst
er/sie/es bog
» meer vervoegingen van biegen
hängen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich hängte
du hängtest
er/sie/es hängte
» meer vervoegingen van hängen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich bog
du bogst
er/sie/es bog
» meer vervoegingen van biegen
sich beugen
ik boog
jij boog
hij/zij/het boog
ich bog
du bogst
er/sie/es bog
» meer vervoegingen van biegen
Voorbeelden in zinsverband
Zij boog zich over het kind.
Sie beugte sich über das Kind.
De autoweg ging verder in een wijde boog.
Die Fernstraße lief in einer langgezogenen Kurve weiter.
Hij boog zich over haar en zei, "Nee, ik lieg niet."
Er beugte sich über sie und sagte: "Nein, ich lüge nicht."