Vertaling van borrelen
Inhoud:
Nederlands
Duits
borrelen {ww.}
perlen
sprudeln
prickeln
sprudeln
prickeln
wij borrelen
jullie borrelen
zij borrelen
wir sprudeln
ihr sprudelt
sie sprudeln
» meer vervoegingen van sprudeln
borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden {ww.}
kochen
wallen
sieden
brausen
wallen
sieden
brausen
wij borrelen
jullie borrelen
zij borrelen
wir kochen
ihr kocht
sie kochen
» meer vervoegingen van kochen
Bob kan koken.
Bob kann kochen.
Ik kan niet koken.
Ich kann nicht kochen.