Vertaling van bouw

Inhoud:

Nederlands
Duits
bouw [m], constructie [v], gebouw [o], opbouw {zn.}
Bau [m] (der ~)
Erbauung [v] (die ~)
Het gebouw is op het moment in aanbouw.
Das Gebäude befindet sich im Bau.
bouw [m], aanbouw [m], constructie [v] {zn.}
Anbau [m] (der ~)
bouw [m], cultuur [v], teelt, verbouw {zn.}
Züchtung [v] (die ~)
bouw [m], constructie [v], samenstelling [v], structuur [v] {zn.}
Struktur [v] (die ~)
Bildung [v] (die ~)
De hersenen hebben een ingewikkelde structuur.
Die Struktur des Gehirns ist komplex.
beschaving [v], bouw [m], cultuur [v], verbouwing [v], teelt {zn.}
Kultur [v] (die ~)
Europa heeft meer cultuur!
Europa hat mehr Kultur!
De cultuur en de mensen waren heel interessant
Die Kultur und Menschen waren sehr interessant.
bouwen, opbouwen, timmeren {ww.}
zusammenzimmern
zurechtzimmern
zimmern

ik bouw

ich zimm(e)re zusammen
» meer vervoegingen van zusammenzimmern

aanleggen, bouwen, construeren {ww.}
bauen
konstruieren
erbauen
aufbauen

ik bouw

ich baue
» meer vervoegingen van bauen

Ons bedrijf is van plan een nieuwe chemische fabriek te bouwen in Rusland.
Unser Betrieb plant, in Russland eine neue Chemiefabrik zu bauen.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
Sein Plan ist es, eine Brücke über diesen Fluss zu bauen.