Vertaling van duister

Inhoud:

Nederlands

Duits

duister, onduidelijk, troebel, vaag {bn.}

trübe

donker, duister {bn.}

dunkel
finster

donker [o], duister [o], duisternis [v], obscuriteit, donkerte, duisterheid {zn.}

Dunkel [o] (das ~)
Dunkelheit [v] (die ~)
Finsternis [v] (die ~)

Het wordt donker buiten.

Es wird draußen dunkel.

Het is heel donker.

Es ist sehr dunkel.

Nederlands

Duits

Gewoonlijk vliegen vleermuizen in het duister.

Normalerweise fliegen Fledermäuse in der Dunkelheit.

Iemand riep mijn naam in het duister.

Jemand rief meinen Namen in der Dunkelheit.