Vertaling van gedwongen

Inhoud:

Nederlands
Duits
gedwongen, afgedwongen, noodgedwongen, onvrijwillig, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
affektiert
geziert
gezwungen
gekünstelt
unnatürlich
bindend, dwingend, gedwongen, verbindend, verplicht, verplichtend {bn.}
zwingend
obligatorisch
gefordert
allgemein verbindlich
vorgeschrieben
dwingen, noodzaken, verplichten {ww.}
zwingen

ik heb gedwongen
jij hebt gedwongen
hij/zij/het heeft gedwongen

ich habe gezwungen
du hast gezwungen
er/sie/es hat gezwungen
» meer vervoegingen van zwingen

Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
Du kannst mich nicht zu etwas zwingen, das ich nicht tun will.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.

Mein Chef wurde zum Rücktritt gezwungen.

Kate was gedwongen het boek te lezen.

Kate wurde gezwungen, das Buch zu lesen.

Ik heb haar gedwongen piano te spelen.

Ich habe sie gezwungen, Klavier zu spielen.