Vertaling van heten

Inhoud:

Nederlands
Duits
heten, noemen, benoemen, uitmaken voor {ww.}
nennen
ernennen
benennen
heißen

wij heten
jullie heten
zij heten

wir nennen
ihr nennt
sie nennen
» meer vervoegingen van nennen

Mensen noemen hem Dave.
Die Leute nennen ihn Dave.
We noemen onze hond Pochi.
Wir nennen unseren Hund Pochi.
heten, genoemd worden {ww.}
heißen

wij heten
jullie heten
zij heten

wir heißen
ihr heißt
sie heißen
» meer vervoegingen van heißen

gelden, heten, doorgaan, zich aanstellen {ww.}
sich geziert benehmen
sich unnatürlich benehmen
spielen
gespreitzt tun
sich den Anschein geben
vorgeben
vortäuschen
sich zieren
affektieren

wij heten
jullie heten
zij heten

wir spielen
ihr spielt
sie spielen
» meer vervoegingen van spielen



Gerelateerd aan heten

noemen - benoemen - uitmaken voor - genoemd worden - gelden - doorgaan - zich aanstellen