Vertaling van hoe gaat het
Geräusch machen
lärmen
brausen
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
du lärmst
er/sie/es lärmt
» meer vervoegingen van lärmen
entbrennen
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
du entbrennst
er/sie/es entbrennt
» meer vervoegingen van entbrennen
sich schließen
zufallen
hij/zij/het gaat dicht
er/sie/es geht zu
» meer vervoegingen van zugehen
jij gaat binnen
hij/zij/het gaat binnen
du trittst ein
er/sie/es tritt ein
» meer vervoegingen van eintreten
betreffen
angehen
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
du langst an
er/sie/es langt an
» meer vervoegingen van anlangen
abreisen
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
du gehst fort
er/sie/es geht fort
» meer vervoegingen van fortgehen
formen
gestalten
bilden
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
du formierst
er/sie/es formiert
» meer vervoegingen van formieren
jij gaat dood
hij/zij/het gaat dood
du stirbst
er/sie/es stirbt
» meer vervoegingen van sterben
verkehren
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
du verkehrst
er/sie/es verkehrt
» meer vervoegingen van verkehren
einen Besuch abstatten
jij gaat af
hij/zij/het gaat af
du besuchst
er/sie/es besucht
» meer vervoegingen van besuchen
sich zieren
vortäuschen
vorgeben
sich den Anschein geben
spielen
gespreitzt tun
sich geziert benehmen
sich unnatürlich benehmen
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
du täuschst vor
er/sie/es täuscht vor
» meer vervoegingen van vortäuschen
fortführen
fortsetzen
weiterführen
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
du fährst fort
er/sie/es fährt fort
» meer vervoegingen van fortfahren
hij/zij/het gaat dicht
er/sie/es vernarbt
» meer vervoegingen van vernarben
abschließen
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
du schließt ab
er/sie/es schließt ab
» meer vervoegingen van abschließen
durchqueren
hindurchgehen
jij gaat door
hij/zij/het gaat door
du gehst durch
er/sie/es geht durch
» meer vervoegingen van durchgehen
Voorbeelden in zinsverband
Hoe gaat het ermee?
Wie steht es?
Hoi, hoe gaat het?
Hallo, wie geht es dir?
Hallo John! Hoe gaat het?
Grüß dich, John! Wie geht's?
Hoi Mimi! Hoe gaat het?
Hallo Mimi! Wie geht es?
Hoi Mimi! Hoe gaat het?
Hallo Mimi! Wie geht es dir?
Hoe gaat het met iedereen?
Wie geht es euch allen?
Hoe gaat het met jullie moeder?
Wie geht es deiner Mutter?
Hoe gaat het met mijn vrouw?
Wie geht es meiner Frau?
Hoe gaat het met je broer?
Wie geht es Ihrem Bruder?
Hoe gaat het met je jongere zus?
Wie geht es deinem Schwesterchen?
Hallo John, hoe gaat het met je?
Hallo John, wie geht es Dir?
Hey, hoe gaat het met je?
Hallo, wie geht's?
Hoe gaat het met je vrouw?
Wie geht's deiner Frau?
Hoe gaat het vandaag met je?
Wie geht es dir heute?
Hoe gaat het met je vader?
Wie geht es Ihrem Vater?