Vertaling van nog een keer

Inhoud:

Nederlands
Duits
nog een keer, nogmaals {bw.}
noch einmal
nochmals
bis, nogmaals, nog een keer, weer {bw.}
abermalig
abermals
nochmals
erneut
kantelen, omgooien, omkeren, omvergooien, ten val brengen {ww.}
umwerfen
umstoßen
umstürzen
kappen

ik keer om

ich werfe um
» meer vervoegingen van umwerfen

teruggaan, terugkeren, teruglopen, terugtrekken, weer gaan {ww.}
zurückkehren

ik keer terug

ich kehre zurück
» meer vervoegingen van zurückkehren

draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken {ww.}
umwenden
wenden
umwälzen
umdrehen
kehren
drehen

ik keer

ich wende um
» meer vervoegingen van umwenden

afdraaien, afkeren, pareren {ww.}
abwenden
entwenden
ableiten

ik keer af

ich wende ab
» meer vervoegingen van abwenden

aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
aufhalten
sperren
zum Stehen bringen
anhalten

ik keer

ich halte auf
» meer vervoegingen van aufhalten

betalen, dokken, storten, uitbetalen, uitkeren, voldoen {ww.}
bezahlen
zahlen
entrichten
einzahlen
auszahlen
abzahlen

ik keer uit

ich bezahle
» meer vervoegingen van bezahlen

We moeten altijd meer betalen.
Wir müssen immer mehr bezahlen.
Wie gaat het eten betalen?
Wer wird das Essen bezahlen?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Lees het nog een keer.

Lies es noch einmal.

Kan je me je naam alsjeblieft nog een keer zeggen?

Können Sie mir bitte Ihren Namen nochmal sagen?

Ik hoop wel dat je nog een keer komt.

Ich hoffe doch, dass du wieder kommen wirst.