Vertaling van op een keer

Inhoud:

Nederlands
Duits
op een keer {bw.}
irgendwann einmal
zeitweise
dann und wann
eens, op een keer {bw.}
mal
einmal
eines Tages
kantelen, omgooien, omkeren, omvergooien, ten val brengen {ww.}
umwerfen
umstoßen
umstürzen
kappen

ik keer om

ich werfe um
» meer vervoegingen van umwerfen

teruggaan, terugkeren, teruglopen, terugtrekken, weer gaan {ww.}
zurückkehren

ik keer terug

ich kehre zurück
» meer vervoegingen van zurückkehren

draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken {ww.}
umwenden
wenden
umwälzen
umdrehen
kehren
drehen

ik keer

ich wende um
» meer vervoegingen van umwenden

afdraaien, afkeren, pareren {ww.}
abwenden
entwenden
ableiten

ik keer af

ich wende ab
» meer vervoegingen van abwenden

aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
aufhalten
sperren
zum Stehen bringen
anhalten

ik keer

ich halte auf
» meer vervoegingen van aufhalten

betalen, dokken, storten, uitbetalen, uitkeren, voldoen {ww.}
bezahlen
zahlen
entrichten
einzahlen
auszahlen
abzahlen

ik keer uit

ich bezahle
» meer vervoegingen van bezahlen

We moeten altijd meer betalen.
Wir müssen immer mehr bezahlen.
Wie gaat het eten betalen?
Wer wird das Essen bezahlen?