Vertaling van eens

Inhoud:

Nederlands
Duits
eens, op een keer {bw.}
mal
einmal
eines Tages
eenmaal, eens, ooit, weleens {bw.}
ehemals
einmal
einst
einstens
einstmals
irgendwann
je
jemals
eenmaal, eens, één keer {bw.}
einmal


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Probeer het gewoon eens.

Probiere es einfach mal aus!

Loop eens wat langzamer.

Geh langsamer.

O! Laat eens zien.

Oh! Zeigen Sie es mir bitte.

O! Laat eens zien.

Oh! Zeigen Sie es mir, bitte.

Probeer het nog eens.

Versuche es noch einmal.

Kijk eens naar dit.

Schau dir das mal an.

Raat eens wie komt vanavond.

Ratet mal, wer heute Abend kommt.

Denk er eens over na.

Überleg es dir.

Mag ik het eens passen?

Kann ich es anprobieren?

Heb je al eens gesolliciteerd?

Hast Du Dich jemals um einen Arbeitsplatz beworben?

Ben je al eens in Parijs geweest?

Waren Sie jemals in Paris?

Heeft u wel eens een boek geschreven?

Hast du schon einmal ein Buch geschrieben?

Tom is het nooit eens met Mary.

Mit Mary ist Tom nie einer Meinung.

Ik wil het niet nog eens doen.

Ich will es auch nicht mehr wieder tun.

Ik ben het met hem eens.

Ich stimme ihm zu.


Gerelateerd aan eens

op een keer - eenmaal - ooit - weleens - één keer