Vertaling van opgeven

Inhoud:

Nederlands
Duits
opgeven, zeggen {ww.}
sagen
äußern

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

ich werde sagen
du wirst sagen
er/sie/es wird sagen
» meer vervoegingen van sagen

Mag ik iets zeggen?
Darf ich etwas sagen?
Hij kan zoiets zeggen.
Er kann so etwas sagen.
afstand doen van, opgeven, uitvallen {ww.}
verzichten
entsagen

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

ich werde verzichten
du wirst verzichten
er/sie/es wird verzichten
» meer vervoegingen van verzichten

afleggen, opgeven, prijsgeven {ww.}
ablassen

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

ich werde ablassen
du wirst ablassen
er/sie/es wird ablassen
» meer vervoegingen van ablassen

kwijtraken, opgeven, verbeuren, verliezen, verspelen {ww.}
verlieren

ik zal opgeven
jij zult opgeven
hij/zij/het zal opgeven

ich werde verlieren
du wirst verlieren
er/sie/es wird verlieren
» meer vervoegingen van verlieren

Je kan niet verliezen.
Du kannst nicht verlieren.
Ik heb niets te verliezen.
Ich habe nichts zu verlieren.