Vertaling van stempel

Inhoud:

Nederlands
Duits
stempel {zn.}
Stempel [m] (der ~)
ademhalingsopening, stempel {zn.}
Stigma [o] (das ~)
Narbe [v] (die ~)
muntstempel, stempel {zn.}
Patrize [v] (die ~)
cachet [o], merk, stempel {zn.}
Stempel [m] (der ~)
Gepräge [o] (das ~)
aanmunten, afdrukken, slaan, stempelen, zijn stempel drukken op {ww.}
abstempeln

ik stempel

ich stemple ab
» meer vervoegingen van abstempeln