Vertaling van uitduiden

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanduiden, aangeven, aanwijzen, uitduiden, wijzen {ww.}
zeigen
weisen
anweisen
andeuten

ik zal uitduiden
jij zult uitduiden
hij/zij/het zal uitduiden

ich werde zeigen
du wirst zeigen
er/sie/es wird zeigen
» meer vervoegingen van zeigen

Dat kan ik je aanwijzen!
Ich kann es Ihnen zeigen.
Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
Kannst du mir den Weg zum Hafen zeigen?


Gerelateerd aan uitduiden

aanduiden - aangeven - aanwijzen - wijzen