Vertaling van zekerheid

Inhoud:

Nederlands

Duits

securiteit [v], stelligheid [v], vastheid [v], vastigheid [v], zekerheid [v] {zn.}

Zuversicht [v] (die ~)
Gewißheit [v] (die ~)
Sicherheit [v] (die ~)
Bestimmtheit [v] (die ~)

veiligheid [v], zekerheid [v] {zn.}

Sicherheit [v] (die ~)

Ik ben bezorgd om haar veiligheid.

Ich sorge mich um ihre Sicherheit.

Ze wond zich op over de veiligheid van haar zoon.

Sie regte sich über die Sicherheit ihres Sohnes auf.