Vertaling van ziekte
Inhoud:
Nederlands
Duits
aandoening , kwaal , ziekte {zn.}
Krankheit
Erkrankung
Erkrankung
Wat voor ziekte heb ik?
Was für eine Krankheit habe ich?
Ze lijdt aan een besmettelijke ziekte.
Sie leidet an einer ansteckenden Krankheit.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Wat voor ziekte heb ik?
Was für eine Krankheit habe ich?
Een ziekte dwarsboomde zijn reisplannen.
Eine Krankheit vereitelte seine Pläne für die Reise.
Ze lijdt aan een besmettelijke ziekte.
Sie leidet an einer ansteckenden Krankheit.
Heb je ooit een ernstige ziekte gehad?
Warst du mal ernsthaft krank?
De patient overwon eindelijk zijn ziekte.
Der Patient überwand schließlich seine Krankheit.
Mijn baby heeft een erfelijke ziekte.
Mein Baby hat eine Erbkrankheit.
Hoe weet je dat de patiënt de ziekte niet veinst?
Woher weißt du, dass der Patient die Krankheit nicht simuliert?
De patiënt zal vlug herstellen van zijn ziekte.
Der Patient wird sich bald von seiner Krankheit erholen.