Vertaling van afspelen

Inhoud:

Nederlands
Engels
afspelen {ww.}
to play back
afspelen {ww.}
to wind up
to land up
to finish up
to finish
to fetch up
to end up

ik zal afspelen
jij zult afspelen
hij/zij/het zal afspelen

I will finish
you will finish
he/she/it will finish
» meer vervoegingen van to finish

afspelen, draaien, afdraaien {ww.}
to run
to play

ik zal afspelen
jij zult afspelen
hij/zij/het zal afspelen

I will run
you will run
he/she/it will run
» meer vervoegingen van to run

afspelen {ww.}
to play out
passeren, afspelen, gebeuren, omgaan, geschieden {ww.}
to happen
to take place
to pass off
to pass
to occur
to hap
to go on
to fall out
to come about

ik zal afspelen
jij zult afspelen
hij/zij/het zal afspelen

I will happen
you will happen
he/she/it will happen
» meer vervoegingen van to happen

Dat zal niet gebeuren.
That won't happen.
De meeste ongelukken gebeuren dicht bij huis.
Most accidents happen near home.


Gerelateerd aan afspelen

draaien - afdraaien - passeren - gebeuren - omgaan - geschiedenmispeuteren - uitvoeren