Vertaling van afspraken

Inhoud:

Nederlands
Engels
afspraak (mv. afspraken) [v], rendez-vous {zn.}
appointment
date 
rendez-vous
Ik heb een afspraak met de dokter.
I have an appointment with the doctor.
Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.
Tom has a dentist appointment at 2:30.
afspraak (mv. afspraken) [v], akkoord [o], schikking [v], verbintenis [v] {zn.}
mutual agreement
pact
deal 
accord
agreement 
accommodation
afspraak [m] (de ~) {zn.}
arrangement
agreement


Gerelateerd aan afspraken

afspraak - rendez-vous - akkoord - schikking - verbintenisovereenkomst