Vertaling van bibberen

Inhoud:

Nederlands
Engels
bibberen, flakkeren, lillen, trillen {ww.}
to wince
to shiver 
to waver
to quiver

wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen

we wince
you wince
they wince
» meer vervoegingen van to wince

beven van de kou, bibberen, huiveren {ww.}
to shiver 
beven, bibberen, huiveren, rillen, trillen {ww.}
to tremble
to rattle
to wave 
to quake
to shiver 
to quiver

wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen

we tremble
you tremble
they tremble
» meer vervoegingen van to tremble

Ze kon haar knieën voelen trillen.
She felt her knees tremble.
vrijen, bedvogelen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, cohabiteren, emmeren, flensen, fleppen, fokken, ketsen, kezen, kieren, knarren, neuken, pompen, rampetampen, soppen, vogelen, vozen, slapen, poepen, rollebollen, seksen, figuurzagen, wippen, palen, rammen, naaien {ww.}
to bed
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang

wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen

we bed
you bed
they bed
» meer vervoegingen van to bed

Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.

Gerelateerd aan bibberen

flakkeren - lillen - trillen - beven van de kou - huiveren - beven - rillen - vrijen - bedvogelen - bonken - bonzen - coïteren - cohabiteren - emmeren - flensenhandelen