Vertaling van emmeren

Inhoud:

Nederlands
Engels
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck

wij emmeren
jullie emmeren
zij emmeren

we nag
you nag
they nag
» meer vervoegingen van to nag

vrijen, bedvogelen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, cohabiteren, emmeren, flensen, fleppen, fokken, ketsen, kezen, kieren, knarren, neuken, pompen, rampetampen, soppen, vogelen, vozen, slapen, poepen, rollebollen, seksen, figuurzagen, wippen, palen, rammen, naaien {ww.}
to bed
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang

wij emmeren
jullie emmeren
zij emmeren

we bed
you bed
they bed
» meer vervoegingen van to bed

Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.

Gerelateerd aan emmeren

zeuren - griepen - lazeren - meieren - mekken - mieren - neuzelen - zaniken - zemelen - zemelknopen - zieken - mauwen - mekkeren - reutelen - zeikenuiten - handelen