Vertaling van bijeenleggen

Inhoud:

Nederlands
Engels
bijeenleggen {ww.}
to tack together
to tack
to set up
to put together
to piece
to assemble

ik zal bijeenleggen
jij zult bijeenleggen
hij/zij/het zal bijeenleggen

I will tack
you will tack
he/she/it will tack
» meer vervoegingen van to tack



Gerelateerd aan bijeenleggen

deponeren - verzamelen