Vertaling van broer

Inhoud:

Nederlands
Engels
broer [m], broeder [m], frater [m] {zn.}
brother 
friar
Hij is mijn broer.
He is my brother.
Hij is Taro's broer.
He is Taro's brother.
broeder [m], broer [m], zus [v], zuster [v] {zn.}
sibling
broer [m] (de ~), broeder {zn.}
brother
blood brother
Ze had geen broer.
She had no brother.
Tom is mijn broer.
Tom is my brother.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ze had geen broer.

She had no brother.

Tom is mijn broer.

Tom is my brother.

Mijn broer is leraar.

My brother is a teacher.

Ik heb geen broer.

I don't have a brother.

Hij is mijn broer.

He is my brother.

Ik heb geen broer.

I don't have any brothers.

Hij is Taro's broer.

He is Taro's brother.

Mijn broer kan autorijden.

My brother can drive a car.

Dit is mijn broer.

This is my brother.

Mijn broer is gezond.

My brother is healthy.

Heb je een broer, Pedro?

Do you have a brother, Pedro?

Mijn broer wil me vermoorden.

My brother wants to kill me.

Mijn broer woont in Tokio.

My brother lives in Tokyo.

Mijn grote broer kan rijden.

My older brother knows how to drive.

Kennen jullie mijn broer Masao?

Do you know my brother Masao?


Gerelateerd aan broer

broeder - frater - zus - zusterfamilielid