Vertaling van gescheld

Inhoud:

Nederlands
Engels
gescheld {zn.}
cursing
invective
abuse 
bellen, aanbellen, luiden, schellen {ww.}
to toll
to ring the bell
to give a ring

ik heb gescheld
jij hebt gescheld
hij/zij/het heeft gescheld

I have tolled
you have tolled
he/she/it has tolled
» meer vervoegingen van to toll

Voor wie luiden de klokken?
For whom do the bells toll?
aanbellen, aanschellen, schellen, bellen {ww.}
to call
to telephone
to phone
to ring
to call up

ik heb gescheld
jij hebt gescheld
hij/zij/het heeft gescheld

I have called
you have called
he/she/it has called
» meer vervoegingen van to call

Waar kan ik bellen?
Where can I do a phone call?
Ik moet bellen.
I have to make a call.


Gerelateerd aan gescheld

bellen - aanbellen - luiden - schellen - aanschellen