Vertaling van haat

Inhoud:

Nederlands
Engels
haat {zn.}
hate 
hatred
animus
animosity
Waarheid baart haat.
The truth bears hatred.
Ik haat scheikunde.
I hate chemistry.
haat [m] (de ~), haatgevoel, haatgevoelens (de ~), vijandschap {zn.}
hate
hatred
Ik haat politiek
I hate politics.
Ik haat je!
I hate you!
haten {ww.}
to hate 

ik haat
jij haat
hij/zij/het haat

I hate
you hate
he/she/it hates
» meer vervoegingen van to hate

Als de mensen u haten, wees dan goed voor hen.
Do good to them which hate you.
haten {ww.}
to hate
to detest

ik haat
jij haat
hij/zij/het haat

I hate
you hate
he/she/it hates
» meer vervoegingen van to hate



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Tom haat de regels.

Tom hates the rules.

Ik haat scheikunde.

I hate chemistry.

Ik haat vroeg opstaan.

I hate getting up early.

Tom haat Mary.

Tom hates Mary.

Ik haat politiek

I hate politics.

Ik haat zelfbewuste vrouwen.

I hate strong-minded women.

Waarom haat Tom Mary?

Why does Tom hate Mary?

Waarom haat je me?

Why do you hate me?

Ik haat je!

I hate you!

Waarheid baart haat.

The truth bears hatred.

Haat me niet!

Don't hate me!

Ik haat mijn buren.

I hate my neighbors.

Ik haat je nog steeds.

I still hate you.

Ik haat het als er veel mensen zijn.

I hate it when there are a lot of people.

Lao Gan Ma en ik hebben een haat-liefdeverhouding.

Lao Gan Ma and I have a love-hate relationship.


Gerelateerd aan haat

haatgevoel - haatgevoelens - vijandschap - hatengevoel - verafschuwen