Vertaling van krakeel

Inhoud:

Nederlands

Engels

krakeel [o] (het ~) {zn.}

ruffle
disturbance
fray
affray

disputeren, krakelen, twisten, redetwisten, strijden {ww.}

to dispute
to row
to argue

ik krakeel

kiften, kijven, krakelen, ruzie maken, ruziën {ww.}

to wrangle
to squabble
to quarrel

ik krakeel

kibbelen, bakkeleien, hakketakken, kissebissen, krakelen, kribben, plukharen, strubbelen {ww.}

to squabble
to quibble
to pettifog
to niggle
to brabble
to bicker

ik krakeel