Vertaling van nabij

Inhoud:

Nederlands
Engels
nabij, dichtbij {bw.}
nearby
aan, bij, dichtbij, naast, nabij {vz.}
at 
beside 
by 
near 
near to
next to
alongside
dichtbij, in de buurt van, nabij {vz.}
close to
near 
about 
dichtbij, nabij, vlakbij {bw.}
close 
near 
nearby 
about 
closely 
naderbij komen, naderen, nader treden, nabijkomen {ww.}
to come on
to come closer
to approach 
to come close
to advance 

ik kom nabij
jij komt nabij
hij/zij/het komt nabij

I approach
you approach
he/she/it approaches
» meer vervoegingen van to approach

dichtbij, kortbij, nabij {bw.}
nearby


Gerelateerd aan nabij

dichtbij - aan - bij - naast - in de buurt van - vlakbij - naderbij komen - naderen - nader treden - nabijkomen - kortbij