Vertaling van nagel

Inhoud:

Nederlands
Engels
nagel [m] {zn.}
nail 
De nagel ging door de muur.
The nail went through the wall.
nagel [m], draadnagel [m], spijker [m] {zn.}
nail 
stud
Voor iemand die alleen een hamer in z'n gereedschapskist heeft ziet elk probleem eruit als een spijker.
To the man who only has a hammer in the toolkit, every problem looks like a nail.
nagel [m] (de ~) {zn.}
blossom
flower
bloom
nagelen, spijkeren {ww.}
to nail 

ik nagel

I nail
» meer vervoegingen van to nail

spijker [m] (de ~), nagel [m] (de ~) {zn.}
nail
spijkeren, inklinken, nagelen, vastnagelen, vastspijkeren, klinken {ww.}
to nail

ik nagel

I nail
» meer vervoegingen van to nail



Gerelateerd aan nagel

draadnagel - spijker - nagelen - spijkeren - inklinken - vastnagelen - vastspijkeren - klinkenbloem - staaf - vasthechten