Vertaling van samen met

Inhoud:

Nederlands
Engels
met, samen met {vz.}
with 
benevens, mitsgaders, samen met {vz.}
together with
along with
alongside
including 
bijeenbinden, samenbinden, verbinden {ww.}
to join 
to connect 

ik bind samen
jij bindt samen
hij/zij/het bindt samen

I join
you join
he/she/it joins
» meer vervoegingen van to join

samenballen {ww.}
to cluster
to clump
to bunch up
to bundle
to bunch

ik bal samen
jij balt samen
hij/zij/het balt samen

I cluster
you cluster
he/she/it clusters
» meer vervoegingen van to cluster

samenbinden, binden {ww.}
to unify
to unite
to merge

ik bind samen
jij bindt samen
hij/zij/het bindt samen

I unify
you unify
he/she/it unifies
» meer vervoegingen van to unify



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik woon samen met mijn ouders.

I live with my parents.

Hij woont samen met zijn ouders.

He lives with his parents.

Ik ben van plan samen met hem te lunchen.

I plan to have lunch with him.

Ik zou liever alleen naar de bioscoop gaan dan samen met Bob.

I would rather go to the movie alone than have Bob come with me.

Toen ik een kleine jongen was ging ik vaak samen met mijn broer vissen aan de rivier.

When I was a little boy, I often went fishing with my brother in the river.

Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.

Let us be fully aware of all the importance of this day, because today within the generous walls of Boulogne-sur-Mer have met not French with English, nor Russians with Polish, but people with people.

Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.

Let us consider the gravity of this day, for today inside the hospitable walls of Boulogne-sur-Mer, the French are not meeting the English, nor are Russians meeting Poles, but people are meeting people.


Gerelateerd aan samen met

met - benevens - mitsgaders - bijeenbinden - samenbinden - verbinden - samenballen - bindensamenpersen - samendoen - vastbinden