Vertaling van schoof

Inhoud:

Nederlands
Engels
bundel [m], garf [v], schoof {zn.}
bale
sheaf 
schoof [m] (de ~), garf, garve, korenschoof {zn.}
sheaf
bundle
schuiven {ww.}
to stick 
to stuff
to shove
to slide 
to push along

ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof

I stuck
you stuck
he/she/it stuck
» meer vervoegingen van to stick

schuiven, opschuiven {ww.}
to slide 
to glide 

ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof

I slid
you slid
he/she/it slid
» meer vervoegingen van to slide

glibberen, glijden, glippen, schuiven, uitglijden {ww.}
to glide 
to slip 
to slide 

ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof

I glided
you glided
he/she/it glided
» meer vervoegingen van to glide

schoven, in schoven binden {ww.}
to bale

ik schoof

I bale
» meer vervoegingen van to bale

hooischelf [m] (de ~), hooihoop, hooiklamp, hooimijt [m] (de ~), hooiopper [m] (de ~), hooirook, klamp, schoof [m] (de ~), rook {zn.}
cock
schuiven, verschuiven {ww.}
to shove
schuiven {ww.}
to slide

ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof

I slid
you slid
he/she/it slid
» meer vervoegingen van to slide

schuiven {ww.}
to smoke

ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof

I smoked
you smoked
he/she/it smoked
» meer vervoegingen van to smoke

dokken, lappen, neertellen, offeren, schokken, betalen, neerleggen, schuiven, uittellen {ww.}
to pay

ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof

I paid
you paid
he/she/it paid
» meer vervoegingen van to pay

schoven {ww.}
to constipate
to bind

ik schoof

I constipate
» meer vervoegingen van to constipate