Vertaling van sloof

Inhoud:

Nederlands
Engels
boezelaar [m], schort, sloof, voorschoot {zn.}
apron 
aanpoten, sloven, zwoegen {ww.}
to toil
to graft
to labour 
to work hard

ik sloof

I toil
» meer vervoegingen van to toil

huissloof, assepoes, sloof [v] (de ~) {zn.}
skivvies
voorschoot [m] (de/het ~), boezelaar [m] (de ~), sloof [m] (de ~) {zn.}
apron
beulen, ploeteren, sappelen, sloven, ploegen, inspannen {ww.}
to toil
to travail
to labour
to moil
to labor
to grind
to fag
to drudge
to dig

ik sloof

I toil
» meer vervoegingen van to toil



Gerelateerd aan sloof

boezelaar - schort - voorschoot - aanpoten - sloven - zwoegen - huissloof - assepoes - beulen - ploeteren - sappelen - ploegen - inspannenhuisvrouw - schort - verrichten