Vertaling van spiegel

Inhoud:

Nederlands
Engels
spiegel [m] {zn.}
mirror 
looking-glass
Kind, raak niet aan de spiegel!
Kid, don't touch the mirror!
Hij kijkt naar hem in de spiegel.
He looked at him in the mirror.
spiegel, bloedspiegel [m] (de ~) {zn.}
blood count
spiegel {zn.}
surface
achtersteven [m], spiegel [m] {zn.}
stern 
sternpost
poop
spiegel [m] (de ~) {zn.}
mirror
Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.
He picked up a mirror and looked at his tongue.
Het oog is de spiegel van de ziel.
The eye is the mirror of the soul.
spiegelen, weerspiegelen {ww.}
to mirror 
to reflect 

ik spiegel

I mirror
» meer vervoegingen van to mirror

reflecteren, spiegelen, terugkaatsen, weerkaatsen, weerspiegelen {ww.}
to reflect 

ik spiegel

I reflect
» meer vervoegingen van to reflect

weerspiegelen, reflecteren, spiegelen {ww.}
to ring
to resound
to reverberate
to echo

ik spiegel

I ring
» meer vervoegingen van to ring

navolgen, volgen, nastreven, spiegelen {ww.}
to follow
to take after

ik spiegel

I follow
» meer vervoegingen van to follow



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Kind, raak niet aan de spiegel!

Kid, don't touch the mirror!

Hij kijkt naar hem in de spiegel.

He looked at him in the mirror.

Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.

He picked up a mirror and looked at his tongue.

Het oog is de spiegel van de ziel.

The eye is the mirror of the soul.