Vertaling van uitblazen

Inhoud:

Nederlands
Engels
uitblazen {ww.}
to blow out
uitblazen {ww.}
to exhale
to give forth
to emanate

ik zal uitblazen
jij zult uitblazen
hij/zij/het zal uitblazen

I will exhale
you will exhale
he/she/it will exhale
» meer vervoegingen van to exhale

uitblazen {ww.}
to snuff out
to extinguish
to quench
to blow out

ik zal uitblazen
jij zult uitblazen
hij/zij/het zal uitblazen

I will extinguish
you will extinguish
he/she/it will extinguish
» meer vervoegingen van to extinguish

uitrusten, uitblazen {ww.}
to take a breather
to catch one's breath
to rest
to breathe


Gerelateerd aan uitblazen

uitrustenexpireren - doven - rusten