Vertaling van uithuwelijken

Inhoud:

Nederlands
Engels
uithuwelijken {ww.}
to marry
to wed
to hook up with
to get married
to get hitched with
to espouse
to conjoin

ik zal uithuwelijken
jij zult uithuwelijken
hij/zij/het zal uithuwelijken

I will marry
you will marry
he/she/it will marry
» meer vervoegingen van to marry

in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken {ww.}
to marry 
to wed 

ik zal uithuwelijken
jij zult uithuwelijken
hij/zij/het zal uithuwelijken

I will marry
you will marry
he/she/it will marry
» meer vervoegingen van to marry

Wil je met me trouwen?
Will you marry me?
Ik wil met je trouwen.
I want to marry you.
in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken {ww.}
to marry 
to wed 

ik zal uithuwelijken
jij zult uithuwelijken
hij/zij/het zal uithuwelijken

I will marry
you will marry
he/she/it will marry
» meer vervoegingen van to marry

Hij beloofde met haar te trouwen.
He promised to marry her.
Ze besliste met hem te trouwen.
She decided to marry him.


Gerelateerd aan uithuwelijken

in de echt verbinden - trouwenverschenken