Vertaling van vrijspreken

Inhoud:

Nederlands
Engels
vrijspreken, absolveren, de absolutie geven {ww.}
to exculpate
to exonerate
to discharge
to clear
to assoil
to acquit
to absolve 

ik zal vrijspreken
jij zult vrijspreken
hij/zij/het zal vrijspreken

I will exculpate
you will exculpate
he/she/it will exculpate
» meer vervoegingen van to exculpate

releveren, vrijspreken, absolveren, de absolutie geven {ww.}
to exculpate
to exonerate
to discharge
to clear
to assoil
to acquit
to absolve 

ik zal vrijspreken
jij zult vrijspreken
hij/zij/het zal vrijspreken

I will exculpate
you will exculpate
he/she/it will exculpate
» meer vervoegingen van to exculpate

vrijpleiten, vrijspreken, absolveren, de absolutie geven {ww.}
to exculpate
to exonerate
to discharge
to clear
to assoil
to acquit
to absolve 

ik zal vrijspreken
jij zult vrijspreken
hij/zij/het zal vrijspreken

I will exculpate
you will exculpate
he/she/it will exculpate
» meer vervoegingen van to exculpate

excuseren, verschonen, verontschuldigen, vrijspreken, absolveren, de absolutie geven {ww.}
to excuse
to acquit
to condone
to absolve 

ik zal vrijspreken
jij zult vrijspreken
hij/zij/het zal vrijspreken

I will excuse
you will excuse
he/she/it will excuse
» meer vervoegingen van to excuse



Gerelateerd aan vrijspreken

absolveren - de absolutie geven - releveren - vrijpleiten - excuseren - verschonen - verontschuldigenverklaren - noemen - verdedigen - vergeven